Iedereen heeft vrienden nodig….wij ook!

Iedereen heeft vrienden nodig, om mee te praten, te lachen en te huilen. Daarom vragen we uw aandacht voor Vrienden van Praat. Een campagne die we starten om het draagvlak voor Praat te vergroten.

Grensoverschrijdend gedrag in de sport

Vorig jaar is de beerput over misstanden in de turnsport open gegaan. Waarschijnlijk is deze sport niet de enige die kampt met problemen rondom mishandeling en grensoverschrijdend gedrag.

Zomervakantie en kindermishandeling

Voor kinderen die in gezinnen leven waar zij mishandeld worden is de zomervakantie niet een periode om naar uit te kijken. Voor hen fungeert school en de buitenschoolse activiteiten als een plek waar ze zich veilig kunnen voelen. En zelfs misschien ietsje kunnen ontspannen. Vaak  is het de plek waar een volwassene wel aandacht voor hem/haar heeft.  En waar het kind geprezen wordt. Waar hij/zij  talenten kan ontwikkelen.
Voor deze kinderen betekent zes weken vakantie soms zes weken zonder een plek waar ze aan het geweld kunnen ontsnappen.

Onveilige gezinnen

In gezinnen waar kindermishandeling voorkomt gaan gezinsleden over het algemeen op een negatieve manier met elkaar om. De relatie tussen de ouders/verzorgers van het kind is vaak onstabiel en vol conflicten. Ook partnergeweld komt regelmatig voor. Veel van deze gezinnen kampen met enorme problemen, zoals armoede of verslaving. Hierdoor is er vaak sprake van een chaotisch huishouden zonder regels of structuur.

In sommige gezinnen is er wel sprake van een chaotisch en structuurloos huishouden, maar geen sprake van kindermishandeling. Er bestaat in dit soort gezinnen een broos evenwicht tussen de verschillende gezinsleden. De manier waarop iedereen met elkaar omgaat is misschien verre van ideaal, maar kinderen kunnen zich wel veilig en geliefd voelen.

Vakantie

De zomervakantie kan dit broze evenwicht flink verstoren. Ineens zijn de kinderen hele dagen thuis. Als het gezin niet op vakantie kan en de vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt wel, is de kans groot dat de kinderen zich gaan vervelen. En kinderen die zich vervelen vragen vaak veel aandacht van hun ouders. Bovendien hebben de ouders veel minder tijd voor zichzelf omdat de kinderen hele dagen thuis zijn.
Of de ouders voelen zich al schuldig omdat zij, door armoede, hun kinderen niet datgene kunnen geven wat zij graag willen.

Dit zijn dé ingrediënten waardoor ouders de (soms toch al dunne) lijn overschrijden en hun kinderen op wat voor manier dan ook gaan mishandelen.

Wat kan je doen voor deze kinderen?

Het is goed om ons te realiseren dat kindermishandeling alle aspecten van het leven van het kind negatief beïnvloedt. Zelfs de zomervakantie wordt dan iets waar je niet meer naar uit kijkt maar waarvan je hoopt dat het weer snel voorbij is en dat je weer naar school mag.
Maar we kunnen deze kinderen wél helpen. Door hen écht te zien, aandacht te geven en hen te laten voelen dat ze ‘erbij’ horen.
Daarmee los het probleem niet op, maar help je wel een kind.
Hoe dat werkt? Lees dan ook https://stichtingpraat.nl/nieuws/oom-dik-en-tante-ger/ of https://www.augeomagazine.nl/sociale-steun-augeo-magazine-19/sociale-steun

Oom Dik en Tante Ger

Oom Dik en Tante Ger? Wat hebben deze mensen met Praat te maken? En, zijn het eigenlijk wel echte mensen of is dit een verzinsel van…?

Oom Dik en Tante Ger waren de oom en tante van Ted Kloosterboer, de directeur van Stichting Praat. Ted werd als kind mishandeld door haar beide ouders. En dat maakte dat zij zich een ‘slecht kind’ ging voelen. Dom, onhandig, niet waard om van te houden. Want dat waren vooral de boodschappen die zij van haar ouders kreeg.

En uiteindelijk werden die boodschappen Teds eigen overtuiging. ‘Ik ben een slecht kind’, ‘ik ben niet om van te houden’. En die overtuigingen maakte ook dat zij aan niemand durfde en kon vertellen wat er thuis allemaal gebeurde.

Hulp

Omdat eigenlijk niemand wist wat er allemaal gebeurde, heeft Ted (en ook de rest van het gezin, inclusief haar ouders) geen hulp gekregen. Tenminste, niet van professionele hulpverleners.
Maar wel van haar Oom Dik en Tante Ger. Tante Ger was de zus van Teds moeder. En zij en Oom Dik wisten dat er een aantal dingen bij Ted thuis niet oké waren. Maar hoe erg het was, dat wisten ze niet. En daar hebben ze ook nooit naar gevraagd. Dat was te moeilijk en te pijnlijk.
Maar als je het aan Ted vraagt, zal zij altijd zeggen: ‘Oom Dik en Tante Ger hebben mijn leven gered. Eigenlijk twee keer. Eén keer toen ik klein was, want door hen heb ik mijn jeugd kunnen overleven. En één keer in mijn volwassen leven, want door de herinneringen aan alle mooie, gezellige, veilige en liefdevolle momenten met hen heb ik mijn trauma’s kunnen verwerken. Daardoor kon ik een goed en gelukkig leven opbouwen.’

Wat deden zij dan precies?

Waar Oom Dik en Tante Ger vooral goed in waren, was er ‘gewoon zijn’. Zij waren betrouwbaar, bij hen kon Ted kind zijn, zij gaven complimentjes, knuffelden op een veilige en liefdevolle manier. Zij lieten Ted voelen dat zij van haar hielden.
Soms zat Ted alleen maar bij Oom Dik in zijn stoel als hij naar de radio luisterde of zat zij op een krukje in de keuken terwijl Tante Ger eten aan het koken was. Dat was al genoeg voor Ted om zich veilig, gezien en geliefd te voelen.

Schatkistje

Al die fijne herinneringen met Oom Dik en Tante Ger stopte ze in een schatkistje in haar hoofd zodat ze die altijd bij zich had. En als het thuis dan weer eens uit de hand liep, maakte Ted het schatkistje in haar hoofd open en dan kon ze voelen ‘maar Oom Dik en Tante Ger houden wel van me’.
Met de inhoud van het schatkistje kon Ted zich een beetje beschermen tegen het geweld dat thuis plaats vond.

Wordt jij een Oom Dik of Tante Ger deze zomer?

In de zomer van 2020 zijn we in Amsterdam Oost gestart met de campagne ‘Wordt jij een Oom Dik of Tante Ger deze zomer?’, in samenwerking met Vreedzaam Amsterdam Oost. Want we denken dat ieder kind wel zo’n oom of tante gebruiken. Of het kind nou wel of geen zorgen of problemen heeft.
Ook deze zomer kan je gewoon mee doen. Want, geef jij deze zomer een beetje extra aandacht en liefde aan de kinderen om je heen? Vertel jij aan het vriendinnetje van jouw dochter dat komt spelen dat het zo leuk is om haar te zien? Begroet jij de kinderen die voor je deur spelen en vraag je eens hoe het met ze gaat?

Voor de Jeugd Dag 2021

Bas Zwiers van Vreedzaam Amsterdam Oost en Ted Kloosterboer van Stichting Praat zullen tijdens de digitale editie van de Voor de Jeugd Dag 2021 een workshop verzorgen over ‘Hoe word ik een Oom Dik of Tante Ger’. Deze workshop kan je op maandag 27 september van 12.40 tot 13.00 volgen. Voor meer informatie over de Voor de Jeugd Dag 2021 kijk op https://www.voordejeugddag.nl/ 

Voor meer informatie over dit project of het andere werk van Praat, mail naar: contact@stichtingpraat.nl

 

 

Aangeraakt worden en kindermishandeling.

Fysiek contact, aangeraakt worden behoort tot één van onze basisbehoeften. Uit tal van onderzoeken blijkt dat aangeraakt worden ons geluksgevoel verhoogt en stress vermindert.
Wie kent het niet, bij groot verdriet of pijn het verlangen naar twee armen om je heen. Het verlangen naar fysieke troost. Hoe heerlijk is het wanneer iemand even een hand op je arm legt, je letterlijk een aai over je bol geeft of je gewoon even vasthoudt.

Wat ik bijzonder zorgelijk vind in deze tijd van social distance en beperkt fysiek contact is dat kinderen die mishandeld worden nu niet de mogelijkheid hebben om positieve ervaringen met aanraken op te doen.

Aanraken en mishandeling.

Voor kinderen die mishandeld worden is aanraken heel anders, voor hen betekent aanraken vaak pijn of dat de aanraking grensoverschrijdend is. Voor hen is een aanraking vaak beangstigend.
Ik was zelf zo’n kind. De aanrakingen door mijn moeder waren minimaal, ik kan me niet herinneren dat zij mij knuffelde of op schoot nam. Haar aanrakingen waren functioneel en ook dan hardhandig. Niet dat ze sloeg, maar ze was gewoon niet in staat tot zachtheid in het fysieke contact.
Van mijn vader kan ik me nog wel liefdevolle ‘gezonde’ aanrakingen herinneren. Tot het moment waarop hij begon mij seksueel te misbruiken. Vanaf toen maakten zijn aanrakingen mij bang, raakte ik ervan in de war en wilde ik niet meer door hem aangeraakt worden..
En bovendien werden de herinneringen aan de goede aanrakingen ook besmet door het misbruik.

Positieve aanrakingen

Aanraken werd dus steeds meer beladen en werd ook steeds meer iets wat ik probeerde te ontwijken. Behalve bij mijn oom Dik en tante Ger. Bij hen voelde ik me veilig, kon ik, zover ik daar toe in staat was, voelen dat ze van me hielden, kon ik kind zijn én durfde ik me te laten aanraken.
De knuffels van oom Dik, als hij zijn armen om me heen sloeg en me gewoon even vasthield. Dán voelde ik me veilig, geborgen, geliefd en koesterde ik me in de warmte van zijn armen.

Met name die knuffels hebben er voor gezorgd dat ik, toen ik eenmaal volwassen was en in therapie ging, weer heb geleerd dat aanraken prettig is, fijn is, dat het iets is om van te genieten, dat het voeding geeft.
Daar heb ik hard voor moeten werken, maar omdat ik de herinneringen aan die liefdevolle knuffels had kon ik die  als het ware, tegenover alle negatieve aanrakingen te zetten. En met behulp van heel goede therapeuten heb ik geleerd om die positieve ervaringen meer ‘gewicht’ te geven en tot mijn nieuwe referentie te maken. En daarmee leerde ik opnieuw om aangeraakt te worden.

Aanraken in corona tijd.

Voor kinderen die nu mishandeld worden is het nog ingewikkelder om te ervaren dat aanraken ook fijn kan zijn. Met de corona maatregelen is de nieuwe norm dat we elkaar alleen  aanraken wanneer we ’tot hetzelfde huishouden’ behoren. Dus een hand op je arm van de juf of meester, een aai over je bol van de pedagogisch medewerker, een knuffel van je opa of oma, dat wordt nu niet of nauwelijks gedaan.
Positieve ervaringen met aanraken worden daardoor bijna niet opgedaan en daarmee wordt het ook moeilijker om (later) weer te leren dat aanraken wel fijn is.

Ik pleit ervoor dat we met wijsheid en compassie met alle maatregelen omtrent corona omgaan. Zodat we ook de kinderen die nu mishandeld worden de kans geven om andere ervaringen op te doen waarmee ze een betere kans maken op herstel.

Het Corona virus en denken gestuurd voelen.

De afgelopen weken merk ik dat het me moeite kost om me steeds bewust te zijn van het Corona-virus en de gevaren die het met zich mee brengt. Ik lees alle verhalen van mensen die in de zorg die keihard aan het werk zijn om alle patiënten de beste verzorging te geven die mogelijk is. Ik lees de verhalen van de mensen die zelf patient zijn geweest en vertellen over hoe ziek ze zijn geweest, de beademing, de intensive care, de verwarring als ze uit hun ‘coma’ kwamen. En ik probeer me in te voelen hoe dat zou zijn, maar omdat ik het niet zelf heb meegemaakt, lukt dat invoelen maar voor een klein stukje.

Ik heb zelf, gelukkig, geen ernstig zieke dierbaren, vrienden of kennissen. Tenminste zover ik weet. Dus het Corona virus voelt best ver weg. Door ‘m’n kop erbij te houden’, zorg ik ervoor dat ik me bewust ben van wat er om me heen gebeurd en daarmee zorg ik er ook voor dat ik me aan de corona maatregelen hou.

Maar, als ik in het zonnetje lekker in mijn achtertuin aan het werk ben, verdwijnen de verhalen van de patiënten en zorgverleners, verdwijnt het hele corona virus best ver naar de achtergrond.

Juist omdat het, voor mij, zover weg is (= niemand ernstig ziek in mijn nabije omgeving) schiet het geen wortel in mijn systeem. Ik voel het niet, behalve als ik mijn hoofd aan het werk zet. Dan ontstaat er een denken gestuurd voelen. En denken gestuurd voelen heeft altijd de aansturing van mijn hoofd nodig. Kijkt die even de andere kant op, dan ebt mijn voelen direct weg.

Afgelopen week voelde ik ineens dat dit hetzelfde systeem is waar ik vaak tegen aan loop als het gaat om kindermishandeling. Dát heb ik zelf meegemaakt en het zit verankerd in mijn systeem. Er is altijd een stukje van mijn hoofd dat er mee bezig is en mijn voelen staat altijd aan als het over kinderen gaat die in onveiligheid opgroeien.

Ik loop er in mijn werk vaak tegen aan dat kindermishandeling voor veel mensen, even grof gezegd, ‘een ver van mijn bed show’ is. Mensen die ergens wel weten dat kindermishandeling bestaat maar bij wie het niet verankerd zit in hun systeem. Net zoals bij mij nu met het virus.
Mensen die dus altijd ‘hun hoofd erbij moeten houden’ om te echt te erkennen dat kindermishandeling bestaat, die hun hoofd nodig hebben om een klein beetje te kunnen voelen hoe het voor een kind moet zijn om mishandeld te worden. Mensen die steeds opnieuw moeten horen dat er jaarlijks 119.000 kinderen worden mishandeld zodat het denken gestuurd voelen ‘aan’ blijft.

Ik vraag me af of ik kan leren om net zo intens te voelen over het corona virus als hoe ik voel over kindermishandeling.
En ik vraag me af of er mensen zijn die dit systeem van denken en voelen herkennen. En als dit zo is, hoe zij hiermee omgaan.
Want als ik kan leren net zo te voelen over het corona virus dan kunnen anderen misschien leren om meer te voelen als het gaat om kindermishandeling.

Het corona virus en kindermishandeling.

Met alle gevolgen van het corona virus neemt de kans op kindermishandeling en huiselijk geweld toe. De sociale distantie en de “anderhalvemetersamenleving” maken dat we meer tijd thuis doorbrengen. En thuis is nu vaak een behoorlijk drukke plek. De plek waar de kinderen thuisonderwijs krijgen en waar veel ouders moeten werken.

Thuis is nu ook de plek waar veel zorgen zich kunnen opstapelen. Zorgen over gezondheid, dierbaren geïnfecteerd met het corona virus, financiën, werk en huisvesting.
Zorgen die mogelijk moeilijker gedeeld kunnen worden, juist omdat er minder direct sociaal contact is.
Dit soort zorgen in combinatie met onzekerheid en sociale isolatie kunnen de spanningen razendsnel laten oplopen. Met als mogelijk gevolg verwaarlozing en geweld.

We weten dat er een aantal risicofactoren zijn die de kans op kindermishandeling en huiselijk geweld doen toenemen. Dit zijn onder andere:
– Armoede
– Verslaving
– Psychische en psychiatrische problemen bij één of meerdere gezinsleden
– Gezondheidsproblemen bij één of meerdere gezinsleden
– Verstandelijke beperking bij één of meerdere gezinsleden
– Alleenstaande ouder
– Groot gezin
– Samengesteld gezin
– Statushouder/vluchteling
(bron: Augeo; www.augeo.nl)

Er zijn veel gezinnen die het tot nu toe zonder hulpverlening konden redden dankzij de dagelijkse routine en hun sociale netwerk. Veel gezinnen die het tot nu toe net lukt om conflicten niet te laten escaleren.

En nu is die dagelijkse routine weg en het sociale netwerk op afstand. Zowel de kinderen als de ouders zijn thuis en de mogelijkheden om aan elkaar te ontsnappen zijn klein. Er is bij iedereen grote onzekerheid en zorg over wat de komende tijd ons gaat brengen.
Die combinatie van onzekerheid, stress en gedwongen bij elkaar zitten vergroot de kans op conflicten. En ook op escalatie van die conflicten.

Om deze gezinnen te ondersteunen is het belangrijk om contact met hen op te nemen. Zodat zij weten en voelen dat zij er niet alleen voor staan. Zodat zij voelen dat er aandacht voor hen is.
Gelukkig wordt er door heel veel organisaties, denk aan scholen, maatschappelijk werk en vrijwilligersorganisaties, al contact opgenomen met mensen.

Wij van Praat weten dat aandacht levensreddend is. En in deze moeilijke tijd is aandacht voor kwetsbare gezinnen van levensbelang. Omdat we daarmee kunnen voorkomen dat een situatie van onveilig escaleert naar gewelddadig.
En zelfs als het niet lukt om contact te leggen, de pogingen tot contact die ondernomen worden, ook die zijn helpend. Immers de melding dat iemand gebeld heeft laat zien dat je niet vergeten wordt.

Om het ondersteunen van kinderen en gezinnen wat makkelijker te maken, heeft Praat de ‘Ondersteuningswijzer’ gemaakt. Een simpel hulpmiddel die kan ondersteunen bij het contact.

De ‘Ondersteuningswijzer’ vind je hier:210420 De Ondersteuningswijzer

 

De twee kanten van een jeugd met mishandeling

Afgelopen zaterdag (1 februari 2020) stond in de Volkskrant een uitgebreid interview met Bart Chabot, over zijn jeugd. Een jeugd waarin hij werd mishandeld. Hij beschrijft in prachtige zinnen hoe het voelde. Citaat uit zijn boek ‘Mijn vaders hand’: “Mijn jeugd werd een slagveld. Ik dwarrelde in stukjes en stukken uit elkaar en liet me langzaam opheffen.”

Wat me opvalt in het interview is zijn openheid, maar wat me nog meer opvalt is de volgende vraag van de interviewster: “Wat me erg verbaasde in het boek is dat je uiteindelijk je moeder nog meermalen aan haar sterfbed hebt bezocht.” En na het antwoord van Chabot blijft ze hierover doorvragen.

Het leest voor mij alsof het bijna ongepast is dat Chabot compassie voor zijn moeder kan opbrengen als zij stervende is. En dat is niet alleen in het geval bij Chabot. Ook Manon Uphof zegt in een interview dat zij zich niet gaat verontschuldigen omdat zij van haar ouders heeft gehouden.

Waar komt dat vandaan, vraag ik me af. Het is toch heel normaal dat kinderen van hun ouders houden. En dat is over het algemeen niet anders bij kinderen die mishandeld worden. En als die kinderen dat doen, dan snappen we dat nog wel, omdat ‘kinderen altijd loyaal blijven aan hun ouders’.

Maar als volwassene moet je bijna totaal afstand doen van de ouders die je als kind mishandeld hebben. En mogen de gevoelens van liefde, compassie, bewondering of wat er ook voor gevoelens zijn geweest, er niet meer zijn.
Waarom is dat?
Ik denk dat dit een manier is om een onbegrijpelijke situatie en onbegrijpelijk systeem enigszins begrijpelijk te maken. ‘Ouders die mishandelen zijn slecht en dus kan je niet van die mensen houden’.
Maar was het maar zo simpel. Ik heb heel lieve herinneringen aan mijn vader. Dat ik tijdens het ontbijt bij hem op schoot zat, en dat ik naar buiten wees en tegen hem zei: ‘moet u daar kijken’, en als hij dan uit het raam keek, at ik snel een stukje van zijn witte boterham met suiker op. En als hij dan weer naar zijn bord keek vroeg hij heel verbaasd ‘waar is mijn brood gebleven?’. Lief.

Maar diezelfde vader heeft mij seksueel misbruikt. Van mijn vijfde tot mijn achtste. En dat was absoluut niet lief. Maar die herinneringen wissen die andere, die lieve niet uit.
En dat maakt het zo ontzettend onverklaarbaar. Voor de slachtoffers, maar ook voor iedereen die er om heen staat.
Als mijn vader alleen maar slecht was geweest, dan was het voor iedereen gemakkelijker om stelling te nemen. Maar hij was ook aardig. Net zoals de ouders van de meeste slachtoffers, bijna allemaal hebben zij twee kanten.

Het is moeilijk om met die twee kanten om te gaan. En wat het nog pijnlijker maakt is dat het soms voelt dat het voor iedereen gemakkelijker is als de goede herinneringen gewist worden. Dat is makkelijker voor de omstanders, maar het doet geen recht aan alle gevoelens en emoties die de slachtoffers ten opzichte van de plegers hebben.